Elsloo – Tijdens de laatste middag van de historische reeks “Elsloo ter tafel” van dit winterseizoen gaf oud-bodemkundige, landschapsgids en kenner van het gebied Hans Salverda afgelopen zaterdag in zaal ’t Anker in Elsloo in zijn lezing met beelden aan wat plateauduinen zijn. In en rond het Drents –Friese Wold zijn namelijk veel heuvels te vinden. Maar velen weten niet dat deze heuvels speciale landschapselementen zijn met een diepere betekenis en anders zijn dan de zandverstuivingen zoals in de Kale Duinen aanwezig zijn. Deze duizenden jaren plateauduinen worden ook wel forten of stuifplateaus genoemd.
Salverda laat momenteel namens de werkgroep historie Zorgvlied door studenten van Hogeschool Van Hall Larenstein in Leeuwarden onderzoek doen naar deze stuifplateaus. Het studieproject wordt op 7 april door de studenten met een dan uitkomend rapport gepresenteerd.
Deze speciale landschapselementen zijn vaak qua beeldvorming te herkennen aan de steile wand. Het beste voorbeeld van de bijzonder aardkundige fenomenen zijn te vinden in het natuurgebied “De Schaopedobbe”. Daar doemen langs het aloude karrenspoor twee enorme verhogingen naast elkaar af. Beide met twee meter hoge steile wanden. Zij zijn met die bij het “Adderveen” een schoolvoorbeeld hoe de plateauduinen in vroegere jaren zijn ontstaan.
Interessant onderdeel in de lezing vormde het door Salverda aangetoonde principe van het stuifzandplateau. De hoger gelegen Schaopedobbe in het gelijknamige natuurgebied wordt volgens Salverda niet door een bron of wel, maar door de natuur van regenwater voorzien. De waterspiegel van die dobbe is namelijk duidelijk hoger dan het heideveld buiten het plateau. Een ondoorlatende laag onder het ven, voorkomt, volgens Salverda dat het water wegzakt. Daarvan waren een aantal belangstellenden tijdens de vragenronde nog niet direct van overtuigd. Hoewel de harde cijfers niet aantoonbaar waren, vond men het namelijk vreemd dat de dobbe al een paar maal leeg is gemaakt en binnen een paar dagen al weer vol met water stond, terwijl er geen regenwater was gevallen. Daarbij gingen zij van praktijk-voorbeelden en gesprekken met “jeugd van vroeger” van een aantal jaren geleden uit, die aangaven dat er een week deel in de dobbe zit, duidend op een “wel”.
“Uitzonderingen bevestigen de regel, kan wel eens betrekking hebben op een uitzonderlijke creatie van de hoger gelegen dobbe. Wellicht dat het rapport van de studenten er meer duidelijkheid over geeft.
In het tweede deel van de middag besprak Salverda het volgend jaar door de Stellingwarver Schrieversronte uit te geven boek met de titel “Wateren, een oase van weldaad”, waaraan hij met een aantal andere kenners van het gebied, Hans Gols, Carol Klok en Janneke Hielkema momenteel schrijft. Naast de rubrieken die in het 200 bladzijden rijk geïllustreerde boek komen en de sporen van de geschiedenis van Wateren, Zorgvlied en Oude Willem aangeven, gaf Salverda ook een inkijk op de relatie tussen Zorgvlied en Elsloo, waarbij de grootgrondbezitters Enger, Ackerman, De Ruijter de Wildt en met name Lodewijk Verwer op het boerenleven ook in Elsloo een rol speelden. De commercieel aangelegde en initiatief nemende Verwer, Heer van Zorgvlied, had veel land in het zuiden van Elsloo liggen. Hij richtte voorts onder andere de “Zorgvliedse Natuurboterfabriek” in Elsloo op, zorgde er met andere vooraanstaanden voor dat de tramlijn langs Elsloo kwam te liggen, hield zich bezig met het Waterschap, zorgde dat het Landbouwkundig Instituut, het eerste in Drenthe, floreerde.
Hij stichtte aan de Verwersweg tussen Elsloo en Zorgvlied een sigarenfabriek, wist de boeren te overtuigen dat op de landbouwakkers cichorei, hop en tabak verbouwd moest worden en
exploiteerde de Noord-Nederlandse Hypotheekbank en levensverzekeringsmaatschappij en bouwde de Zorgvliedse Rooms Katholieke parochie op. De Elsloo’se bevolking kreeg in de periode 1890-1910 direct of indirect met deze ontwikkelingen in Zorgvlied en Elsloo te maken.
(Foto: Hendrik Betten)
Een gedachte over “Schaopedobbe blijft bijzonder aardkundig fenomeen”